Mhihihihihi - Het toeval en de tijdgeest

Typetjesmaker Kees Prins over Jiskefet - uit de NCRV Gids 25-10-2003


Al veertien jaar maakt hij deel uit van het meest ongrijpbare televisieprogramma van Nederland: Jiskefet. Hij regisseert en spreekt reclamespotjes in. En zal ooit dat ene, grote, avondvullende toneelstuk schrijven. Kees Prins. "We twijfelen altijd of we wel door moeten gaan."

Natuurlijk wil Kees Prins wel voor de foto poseren op de nagebouwde elektrische stoel die in het kantoor van Jiskefet staat. "Wil je dat ik mijn voeten nog even vastbind?" Hij schudt heftig met zijn hoofd, grijnst breed en kijkt vervolgens weer bloedserieus met een strak smoel in de camera.

Het is Kees Prins niet snel te gek. Waar anderen nog wel eens gespannen zijn als er een camera op hen gericht staat, en nauwelijks weten hoe ze moeten kijken, heeft Prins binnen een minuut een heel arsenaal aan gezichtsuitdrukkingen paraat, alsof hij moeiteloos van het ene in het andere personage glijdt. Hier zit met recht een typetjestovenaar.
Hij heeft er dan ook al heel wat op zijn naam staan. Van brallerige corpsstudent tot onbenullige kantoorklerk tot blatende reclameman: in Jiskefet maakte hij ze allemaal onsterfelijk. Sinds enkele weken is hij samen met collega’s Michiel Romeyn en Herman Koch te zien in een nieuwe reeks.

Geen reclame

Eigenlijk had hij in eerste instantie weinig zin in een interview. "Weet je wat het is? De mensen kijken toch wel. Dat klinkt misschien arrogant, maar de beste reclame is gewoon met je programma zelf op televisie zijn. Voor Jiskefet hoeven we geen reclame te maken, het maakt in de kijkcijfers toch niet uit. Ooit hebben we een interview gegeven aan RTL Boulevard. Was heel aardig en Albert Verlinde deed ook enorm enthousiast over Jiskefet, dus toen dachten we dat we enorm zouden scoren met de kijkcijfers. Wat bleek? Het maakte helemaal niets uit, de kijkcijfers waren exact dezelfde als de week daarvoor. Dus ook dit interview zal ons niet meer kijkers opleveren."
Toch zijn kijkcijfers best belangrijk voor Prins. "Ze geven een indicatie of het publiek het leuk vindt wat je doet. Als de kijkcijfers enorm gaan zakken, moet je wel gaan nadenken over wat er aan de hand is. Gelukkig scoren we tot nu toe goed en dat zie ik wel als een soort waardering."

Niet tot elkaar veroordeeld

Het is inmiddels het veertiende seizoen van Jiskefet. "Ja, we houden het nog steeds met elkaar uit", glimlacht Prins. Maar hij geeft toe dat de mannen zich ieder jaar wel weer afvragen of ze het nog een keer zullen doen. "We twijfelen altijd of we wel door moeten gaan. Dat we dat toch steeds doen, komt doordat we ieder jaar weer zoveel onderwerpen hebben waar we iets mee willen. Het blijft leuk. Als we zouden moeten zwoegen en ploeteren om nog iets te verzinnen, wordt het tijd om iets anders te gaan doen."
Wordt Prins er dan nooit moe van altijd maar als drie-eenheid op te treden? "Ach, Herman schrijft ook nog boeken, ik regisseer in het theater, alleen Michiel is wat minder met andere dingen bezig. Maar zo lang we nog dingen naast Jiskefet kunnen doen, voelen we ons niet tot elkaar veroordeeld. Dat gevoel willen we ook nooit hebben. Er moet nooit een dwang van buitenaf zijn om Jiskefet te maken. Zodra we dat wel voelen, moeten we er echt mee stoppen."

Prikbord aan de muur

Hoe gaat dat maakproces van Jiskefet in zijn werk? Prins wijst naar een groot prikbord aan de muur. "We maken altijd in het begin een soort collage van invallen. Die schrijven we dan op kaartjes en die hangen we daar op. Nu hangen er niet zo veel, omdat we vrij snel een idee voor acht afleveringen hadden. We willen iedere week een andere sitcom maken, die de hele aflevering beslaat. Maar we hebben natuurlijk ook afleveringen gemaakt met heel veel verschillende onderwerpen, dus die gaan dan allemaal op het prikbord." En dan gebeurt er een hele tijd niets mee.
"Wij zijn nogal van het laatste moment. We schuiven allerlei ideeën lang voor ons uit. Pas als het programma echt moet worden gemaakt en de productie wil weten waar de scènes zich afspelen en wat voor kleding of pruiken er moeten worden geregeld, komen we in actie."
Prins moet lang nadenken over de vraag of Jiskefet in de loop van de jaren is geëvolueerd. "Ja... nou... eigenlijk niet. We komen altijd weer dezelfde valkuilen tegen. We verzinnen vaak veel te veel voor één aflevering. Dat kan er nooit allemaal in. Dat weten we van tevoren en toch gebeurt het iedere keer. We trappen er steeds weer in, haha."
Niet ieder seizoen is even geslaagd, vindt Prins. "Het seizoen voor dit zomerseizoen vond ik minder. Je kunt soms ergens in raken waar je niet meer uitkomt." Dat is wel heel vaag. "Nou, je denkt misschien dat je alleen in je eentje last kunt hebben van een writers block, maar dat is niet zo. We zaten er met z’n drieën mee. En je loopt dan maar te schelden, want je weet niet waaraan het ligt en je probeert er uit te komen. Dan ga je items maken waarvan je op het moment zelf al vermoedt dat ze niet best zijn. Maar omdat het dan al niet lekker loopt, gooi je die er niet zo snel uit om iets anders te gaan maken, want je hebt niets anders. Dat was bijvoorbeeld het geval met Baby Bonzo, een kinderprogramma dat we namaakten. Toen we het op hadden genomen en terugzagen, dachten we opeens: ‘Wat was hier nou toch eigenlijk leuk aan?’ Dat is er ook nooit meer uitgekomen."

Flauwe grappen

Prins praat opvallend makkelijk over zijn missers. Hij vindt het niet zo erg als items mislukken. "Ach, soms zit er misschien maar een vijfje tussen, dat gebeurt nou eenmaal. We hebben al zo’n zevenhonderd items bedacht, dan mag er toch wel eens eentje mislukken?"
Het blijft een kwestie van uitproberen, meent hij. Ook van de zeer succesvolle items wist hij van tevoren niet of ze echt goed waren. "Totaal niet! Vaak zijn het gek genoeg de ideeën waar we het langst mee worstelen die het meest succesvol zijn. Die kantoorhumor uit Debiteuren, crediteuren, daar hebben we zo lang over gepiekerd. Wij maakten onderling altijd heel flauwe grappen en daar wilden we iets mee doen. Eerst dachten we aan een programma met heel slechte moppen, maar dat was het ook niet helemaal. Toen kwam iemand opeens met de opmerking: ‘Het is gewoon kantoorhumor, het moet op een kantoor spelen.’ Dat leek ons wel wat."’
De mannen lieten een decor van een kantoor maken, maar kwamen aanvankelijk niet veel verder. "We bleven dubben, maar we vonden het wel een beetje zonde, zo’n heel decor dat er maar stond en dus hebben we maar wat geprobeerd. En opeens viel het kwartje. De meeste goede dingen worden toch uit toeval geboren."
Juist na dat extreem succesvolle seizoen hadden Prins en co. het moeilijk. "Je gaat dan namelijk niet meer op zoek naar ideeën die net zo leuk zijn maar naar ideeën die net zo succesvol zijn. En zo werkt het niet. Het is net als met muziek: je wéét niet hoe je een hit moet schrijven."

Radio- en televisiecommercials

De typetjes uit Jiskefet moeten niet alleen maar grappig zijn, vindt Prins. "We willen ook wel degelijk iets laten zien. Irritatie is de beste inspiratie." Maar is het programma dan bezig met maatschappijkritiek? "Eigenlijk wel. Hoewel... dat klinkt wel weer erg zwaar. We zijn in ieder geval bezig met de tijdgeest. Tegelijkertijd willen we het wel verpakken. We willen niet één op één duidelijk maken wat we bedoelen, zoals Van Kooten en De Bie dat bijvoorbeeld deden. Wij zullen geen mensen uit de LPF naspelen, maar wel bijvoorbeeld een scène waarin een soort rare nieuwe politieke partij ontstaat. Het heeft allemaal zijdelings met de werkelijkheid te maken, maar je kunt er je vinger niet opleggen. Dat vind ik het mooist, want daardoor blijft het tijdloos. We zoeken een absurdistische vorm voor dingen."
Ook in zijn werk als regisseur is hij tamelijk vormgericht. "Vorm is inhoud, vind ik. Veel dingen vind ik inhoudelijk wel goed, maar qua vorm valt er weinig aan te beleven. Ik probeer altijd te analyseren of de boodschap ook in de vorm overkomt. Het moet niet te eendimensionaal zijn."
Het is opvallend dat Kees Prins, die zo met diepere lagen bezig is, ook radio- en televisiecommercials inspreekt. Oppervlakkiger kan haast niet zou je zeggen. "Nou, ik doe het ook niet helemaal zonder ironie, hoor. Ik lieg heel hard dat ik een commercialinspreker ben, dat speel ik eigenlijk en op de één of andere manier klinkt dat toch geloofwaardig. Kijk, ik doe het natuurlijk voor het geld, maar ik vind het ook leuk om te doen. Ik word er steeds handiger in. Ook voor commercials moet je een vormpje bedenken, zodat het toch iets is. Het zijn minitoneelstukjes."

Avondvullend toneelstuk

Een grote wens van Prins is ooit nog eens een avondvullend toneelstuk te schrijven. "Ik heb zomaar het idee dat ik dat wel zou kunnen. Maar ja, het komt er maar niet van. Dat is het enige nadeel van Jiskefet: het slorpt zoveel tijd en vooral creativiteit op. De hele dag ben ik met mijn hoofd bezig. Thuis, na het eten, om half negen ’s avonds, denk ik dus echt niet: Kom, laat ik nog eens een toneelstuk schrijven. Dat zou ik dan moeten doen in de maanden dat we geen Jiskefet maken. Maar in die tijd is het juist ook wel weer prettig om alleen dienende taken te vervullen, zoals regisseren of commercials inspreken. Maar goed, het komt er wel een keer van. Als we ooit nog met Jiskefet stoppen. Het moet natuurlijk een keer ophouden. Ik weet echt niet wanneer, maar dat kan niet anders."


Weer terug?