Mhihihihihi - VPRO interview

Weet je wat misschien ook wel leuk is? - VPRO Gids 2003


Het Jiskefet-hoofdkwartier in de Jordaan maakt een uitgestorven indruk. Geen bedrijvigheid, geen telefoon, geen zoemende computers: niets wijst erop dat hier acht nieuwe Jiskefet-afleveringen in de maak zijn. Terwijl de opnamen al over twee weken beginnen. Maakt Kees Prins zich zorgen?

'We hebben nog niks' zegt Kees Prins laconiek. Hij zit aan de grote brainstormtafel en frunnikt wat aan een papiertje. Erg veel zorgen lijkt hij zich niet te maken. 'Zo doen we het altijd' verduidelijkt hij. 'Pas op het allerlaatste moment weten we wat we eigenlijk gaan doen. We hebben altijd veertig verschillende ideeen op kaartjes op het prikbord hangen. Hoe dichterbij de deadline, hoe meer wij verplicht worden daaruit te gaan kiezen'. En het is nou ook weer niet zo dat ze helemáál niks hebben, de mannen van Jiskefet. De vorm van de nieuwe serie afleveringen staat in elk geval al vast: acht sitcoms van 25 minuten, in wisselende settings en emt wisselende types. Vandaag is toevallig net de eerste aflevering bedacht. Over drie oudere heren met wie we al in een eerder seizoen hebben kennisgemaakt. Toen bevonden ze zich in een sloep op de Amsterdamse gracht en op de fiets richting Mont Ventoux. In de nieuwe sitcom hebben ze een lunch in een chique hotel. Prins:'Dat vonden we wel een goed gegeven. Dat gelunch van al die mensen, van 12 tot 4 uur 's middags... En dan denken dat ze daarna op kantoor nog iets kunnen doen.' De drie heren zijn bij elkaar gekomen omdat ze weer aan het werk moeten. Want ze zijn weliswaar de zeventig al gepasseerd, maar voor je sollicitatieplicht maakt dat tegenwoordig niet zoveel meer uit. Tijdens hun gesprek krijgt de kijker een indruk van wat voor werk ze willen gaan doen. Volgens goed Jiskefet-gebruik zal de sitcom weer voor publiek worden opgenomen.

Improviseren voor publiek, het is niet altijd makkelijk, maar het wordt er wel een stuk leuker door, vindt Prins. 'Het maakt de scènes springeriger, origineler. De dialogen worden veel echter, er gebeuren onverwachte dingen. En je hebt altijd in je achterhoofd: we kunnen nog knippen.' De dialogen worden nooit uitgeschreven. Prins, Koch en Romeyn spreken ze door en geven zichzelf vervolgens opdrachten. Prins:'Als ik in een bepaalde scène iets wil doen, dan moet ik daar zelf tekst voor bedenken. Daar verras ik de anderen mee als we het gaan opnemen. En dat wordt het heel geconcentreerd pingpongen.'Waarna het natuurlijlk de bedoeling is dat er 'iets' gebeurt. Tussen de acteurs, maar ook bij het publiek. Want reacties uit de zaal peppen de boel enorm op, aldus Prins. 'Gebeurt er niets, dan dondert het helemaal in elkaar. Zoals vorig seizoen, toen we die types van Multilul voor publiek opvoerden. Het idee was goed en het verhaal klopte ook, maar toen we met die Multilulstemmen begonnen te praten, werd er helemaal niet gereageerd. Het bleef echt doodstil. Je maakt op dat moment opmerkingen waarvan je zeker weet dat ze leuk zijn, maar niets, helemaal niets. Die hele scène hebben we toen maar weggegooid'.

Omdat je zoiets natuurlijk niet te vaak kunt doen moeten de mannen van Jiskefet er voor zorgen steeds goed beslagen ten ijs te komen. Niet voor niets zitten ze al wekenlang ideeen te verzinnen. Aan de grote tafel wordt alles doorgenomen: hoe het thuis is, de televisieprogramma's en de kranten van die week. Het zinnetje dat het meest gebezigd wordt: 'Weet je wat misschien ook wel leuk is?' Prins:'Soms zijn we een hele dag bezig geweest en hebben we helemaal niets. Daar raken we neit meer van in paniek. Want de volgende dag kunnen we maar zo weer drie ijzersterke dingen na elkaar bedenken. Dat is totaal onvoorspelbaar. Ik weet niet waar het aan ligt. Misschien aan het weer.'

De baas is niemand bij Jiskefet. Romeyn mag het sterkst zijn in het aandragen en aanjagen van ideeen, uiteindelijk wordt alles democratisch besloten. En de heren zijn het in het algemeen snel eens. Een lot uit de loterij, meent Prins, die gemeenschappelijke smaak. En het blijft maar doorgaan. 'Eigenlijk ongelofelijk, ja. Al hebben we er gaandeweg die veertien jaar heus wel eens over gedacht om te stoppen. Na elk tv-seizoen zeiden we tegen elkaar: "We zien wel of we volgend jaar doorgaan". En na een paar maanden: "Zullen we toch maar weer...?" Voor mij is Jiskefet toch een soort hobby. Of nee, het is werk, maar ik ga er wel fluitend naartoe.'

Desalniettemin heeft het drietal een paar jaar geleden toch een sabbatical genomen. Dat was na drie seizoenen Debiteuren/Crediteuren en de Lullo's. Die liepen als een trein, en betekenden de doorbraak van Jiskefet bij het grote publiek. Maar daarna leek het even niet meer te lukken. De volgende serie, over COC-schip De Heeren van de Bruyne Ster, wilde maar niet op gang komen. 'We zijn er nooit achtergekomen hoe dat kwam' zegt Prins. 'Daarna hebben we nog Tampert en de Skybox gedaan, maar opeens was het op. Dus dachten we: we doen maar even niks. We zaten wat je noemt in een neerwaartse spiraal. We merkten dat we onszelf gingen herhalen. Bedachten complete scènes, waarvan we de volgende dag zeiden: "Ja jongens, maar wacht eens even. Dat is toch exact hetzelfde als die en die scène?" Dat je denkt:"Oh ja, jut, dat hébben we al gedaan." Het kostte me steeds meer moeite om echt iets nieuws te bedenken'.

Met dat probleem kampen Prins, Koch en Romeyn nog steeds. Eigenlijk zijn ze allang blij als ze weer wat iedeeen hebben aangeboord. De pogingen om het eerdere succes te evenaren hebben ze opgegeven, en dat geeft ze de nodige lucht. Want, zegt Prins, die druk om steeds hetzelfde niveau te moeten halen, komt vooral van buitenaf. 'We maken al jarenlang dingen die we zelf leuk vinden. Dat Debiteuren/crediteuren toevallig zo'n succes werd, moet ons er niet van weerhouden om gewoon ons eigen ding te blijven doen. We moeten ons niet aanpassen aan wat het publiek zou willen zien'. Al overwegen ze wel om de Lullo's in een van de komende sitcomafleveringen weer ten tonele te voeren. 'Ik heb Kamphuys altijd erg prettig gevonden om te spelen. Het heeft iets speciaals om je uit te putten in de meest ranzige, vrouw-, arbeider-, en buitenlanderonvriendelijke taal die je je kan voorstellen. Dat werkt bevrijdend. Ik speelde hem ook uit een soort jaloezie. Heerlijk om eens in de huid van zo'n type te kruipen, om proleterig een bar binnen te lopen en iedereen te beledigen. Alles eruit te gooien wat God verboden heeft, in de overtuiging dat je onaantastbaar bent'.

Dat een corpsbalpersiflage als de Lullo's vooral ook door corpsballen zelf gewaardeerd wordt, verbaast hem allang niet meer. 'Dat is net zoiets als wanneer mensen tegen me zeggen: "Die kantoortypes die jullie spelen... geweldig! In het kantoor náást ons doen ze precies zo". Corpsballen denken ook dat de Lullo's niet over hen gaat, maar over het dispuut verderop. Wat ook meespeelt: kennelijk zijn ze belangrijk genoeg op te parodieren. Want we geven ze toch een waarde, ook al is het een negatieve'. Veel Jiskefet-ideeen komen voort uit irritatie over een bepaald soort mensen. Ergert Prins zich tegenwoordig aan specifieke types? 'Soms, aan zo'n Wouter Bos bijvoorbeeld. Dan denk ik "Ach man, wat ben je toch een kwal, kom nou eens met argumenten! "Lacht:'Maar als ik nu een rijtje ergenissen kon noemen, dan hadden we ook zo een serie nieuwe afleveringen...' Ook het toch zeer brede scala aan irritante tv-programma's is niet bruikbaar te parodieren, vindt hij. 'Al die ellende, al die achterlijke reality-tv... Of zo'n Sterrenbeurs!' Prins verbergt even wanhopig zijn hoofd achter zijn handen. 'Jongens, hou nou toch op! Dat gaat echt he-le-maal nergens over. De halve wereld staat in brand en wij gaan een Sterrenbeurs organiseren! Maar ja, wat moet je ermee? Het is al een parodie op zich.

Er is eigenlijk maar weinig op tv dat hij leuk vindt, laat staan grappig. Prins vindt niet zo veel grappig. Hij vindt het moeilijk, de humor. Vroeger ging hij nog wel eens naar onbekende cabaretiers, in kleine duistere zaaltjes in Amsterdam, maar meestal vond hij er dan niks aan. 'Er staat iemand die heeft bedacht dat het leuk is om dit of dat te zeggen. Alles draait om de tekst, die moet dan geestig zijn. Maar er komt niets over. Je kan net zo goed thuis een bandje beluisteren. Iedereen die goed een mop kan vertellen stapt tegenwoordig maar het toneel op. En het gekke is dat het publiek daar ook nog in meegaat. Dat heeft zich een avondje lachten voorgenomen, dus dat gaat lachen.

Maar het allerergste vindt hij nog Amerikaanse komische series. Dan weet hij niet hoe snel hij moet doorzappen. 'Het is zó voor de hand liggend, al die oneliners. Er speelt zich verder niks af. Aangevertje, oneliner, lachen, aangevertje, oneliner, lachen. Strontvervelend. En ik heb het niet op Amerikanen, ook nog.'

O nee? 'Nee. En de manier waarop Nederland zichzelf te grabbel gooit aan Amerika... In de tram hiernaartoe heb ik wel eens geteld hoeveel winkels er geen Engelstalige reclame maken. Dat zijn er erg weinig. Dat komt omdat Nederland geen identiteit meer heeft. Nederland is niks. Het is gewoon een doorvoerhaven, er zit geen homogeniteit meer in. Iedereen denk: "Het zal mijn tijd wel duren".

Het Nederlands elftal wordt ook nooit meer kampioen. Zo'n Dick Advocaat die zegt: "Ja, als je in de eerste minuut een rode kaart krijgt, dan is het natuurlijk alleen nog maar redden wat er te redden valt." Wat is dat nou voor instelling? Géén instelling! Alles maar proberen recht te lullen wat krom is. Man, doe toch eens wat! Verzin een list! Maar dit terzijde.'


Weer terug?