Mhihihihihi - 1995

1995 Liever een krat Buckler dan Youp van 't Hek



Mhihihihihi


- Gaan jullie in deze serie Jiskefet vérder?

Romeyn: Als het aan mij ligt wel. Maar er ligt niets vast zolang er niets is opgenomen.

- Worden jullie geïnspireerd door live-publiek?

Koch: Soms iets te veel. Omdat ze echt álles leuk vinden.

Romeyn: Daar komen ze voor. Die mensen hebben zichzelf een leuke avond beloofd.

Koch: Dan is het soms spannender een stilte teweeg te brengen, dan om te zorgen dat ze wéér ergens om lachen.

Romeyn: Ik heb wel de neiging uit onzekerheid toe te geven aan het gevoel: "Wat reageert dat publiek goed bij mij", maar ik kom er telkens weer achter dat het aardiger is op zo'n moment te remmen. Die mensen snappen er dan geen reet meer van. Dat is denk ik de kunst. Zélf weet je niet waar je heen gaat, maar dan weet het publiek dat tenminste ook niet.

- Je weet nooit goed of je eigenlijk wel moet lachen.

Romeyn: Dat vind ik een compliment. Ik vind dat we daar nóg bekwamer in moeten worden. Soms denk ik echt: het is helemaal niks meer, de mensen zitten veel te hard te lachen. Net als met De Cabaretier: die komt op en hoeft daar eigenlijk alleen nog maar te staan.

Koch: Wij hebben nu ook momenten dat we ons voor ons publiek een beetje schamen. Vooral tijdens de echt bedachte en makkelijk scorende grappen, die er dan ook inderdaad als koek ingaan.

- Je pakt je eigen publiek op een gevoelig punt: een groot deel zit daar in die zaal omdat jullie populair zijn en zij gevoelig zijn voor wat iemand nu leuk hoort te vinden.

Koch: Het is die onzekerheid waar we op inspelen. Die mensen zitten vanuit hun ooghoeken voortdurend naar hun buurman te kijken om te weten: is het nu goed dat ik lach, of niet? Dat is trouwens precies waar échte cabaretiers ook op vertrouwen Als ze voor een zaal met duizend man zeggen (imiteert het samenzweerderige toontje van cabaretiers:) Lubbers? Kent u... Lubbers? Kent u hem? Laatst gezien... laatst gezien. Lubbers, Lubbers?, dan lacht de zaal al. Want iedereen kijkt opzij met een gevoel van: nou, die kennen we allemaal wel. Wij wéten 't. Wij hebben de krant goed gelezen, wij weten waar hij het over heeft.

Romeyn: Een slechte cabaretier insinueert altijd. Hij doet net alsof iets leuk zou zijn. Hij pakt een camp-achtige figuur als Ria Valk of Ronnie Tober - mensen die toch al kwetsbaar zijn - en roept Ria Valk was gisteren ook ongesteld! op zo'n toon van: als dit geen wisecrack is! Als je iets zegt met een kop van: let op, ik weet waar ik het over heb, dan denken de mensen echt wel: dáár is goed over nagedacht.

Koch: Tussen een cabaretier en zijn publiek hangt er altijd zo'n sfeer van: wij begrijpen elkaar. Dat is bij ons minder. Zelfs de hardcore Jiskefet-fans vinden ons programma wel eens om de verkeerde redenen leuk. (...) Laat ik eens iets arrogants zeggen: veel cabaretiers zouden met de vijf vondsten die wij in één uitzending hebben, een avondvullend programma maken.

Romeyn: Ja (zucht), dat staat nu wel op band, Koch, daar krijgen we gelazer mee.

Koch: Eigenlijk citeerde ik gewoon een cabaretier die dat letterlijk in een interview zo heeft gezegd. Dat zijn ook meteen de mensen die Jiskefet zo waarderen vanwege de goeie persiflages. Terwijl: als er nu één ding is waarin Jiskefet zich van andere humorprogramma's onderscheidt, dan zijn het wel directe persiflages: die doen we bijna nóóit. Van Kooten en De Bie doen honderd keer meer, en honderd keer betere persiflages dan wij.

- Wat doen jullie dan wel? Is er een naam voor?

Romeyn: Ik hoop eigenlijk dat het ongrijpbaar blijft. Het is hoogstens een soort dadaïsme. Niet dat ik het kunst wil noemen, maar ik hoop dat het meer de kant van kunst opgaat dan de kant van cabaret. Ik heb meer met Kurt Schwitters dan met Youp van 't Hek.

Koch: Liever een krat Buckler dan Youp van 't Hek. Is ageren tegen Buckler eigenlijk niet nóg laffer dan het drinken van Buckler zelf? Jezus! Wat hard. Maar wel goed dat dát nu eens gezegd is (lacht).



Maandag, Ned 3, 23.24 uur.

Stefanie de Jonge




Weer terug?