Mhihihihihi - Top Gear

30-07-2007 Met dank aan: Topgear Magazine


Michiel Romeyn - Replica


Met de moderne wagens heb ik nog maar zelden dat ik op slag verkocht ben (wat een schoonheid!). Hoe zo’n trend ontstaat blijf ik altijd een fascinerend mysterie vinden. En ik doel hier op de hompige vormgeving, en dat zijn ze zonder uitzondering tegenwoordig allemaal. Ik vraag me dan altijd af of de vorm dan bepaald wordt door de smaak van het grote publiek en wie bepaalt dat dan? Zijn dat duur betaalde trendwatchers die met hun fijnbesnaarde voelinstrumenten peilen wat het publiek over een paar jaar mooi vindt? Het is in ieder geval nu de trend: hoe boller des te doller of hoe boller des te beter. En juist op dit moment, als ik dit schrijf komt er een Fiat Flavia langsrijden. Hoe lelijker hoe hipper.

Ik weet nog 10 jaar geleden toen de eerste homp zijn intrede deed, een kleine Mazda. Te lullig voor woorden, met een bollende voor- en achterruit, uitpuilend bijna, en een nog erger bollend dakje. Bij het ontwerpen is een grote sumoworstelaar in het autootje gezet en die heeft daar, met de ramen dicht, een enorme knetterende scheet gelaten zodat de ramen er bijna spontaan uitgedrukt werden. Dit ontwerp werd toch nog tot iets sportiefs omgetoverd door een klein taartschepje (de eerste) op zijn bolle poepertje te plaatsen, aan de zijkanten koket iets naar beneden gevouwen.

Ik word er altijd wat lacherig van. Hoe is het mogelijk dat een ontwerper zoveel vrijheid krijgt. Dat is nog tot daaraan toe, maar er zijn toch een heleboel Japanners geweest die hebben staan ja-knikken voordat die bij Mazda van de lopende band kwam rollen, met bloemstukken en een tiental bloedmooie Japanse meisjes die zich kirrend tegen de bolle voorruit van dit hompje van Mazda aanvleiden. Daarbij had het autootje ook nog de uitstraling van ’ik ben best een kleine geile donder met zo’n brutaal neusje’ en ‘met mij geen gekkigheid’.

Ik moet er trouwens wel bij zeggen dat ik de hoekige auto’s altijd veel mooier heb gevonden. Tientallen Franse sloperijen ben ik afgeweest om onderdelen voor mijn Renault 16 te vinden, vooral het plaatwerk was zeer ingewikkeld. Het is een cliché, maar het roestte inderdaad onder je reet weg. Kapitalen heb ik in mijn Renault 16’s gestopt, om ze rijdend te houden. En nog zie ik het treurige en gelaten gezicht van mijn verkering wanneer ze mijn opgetogen blik zag als ik weer bij een klein Frans dorpje het terrein van de plaatselijke schroot opreed. Daar zocht ik uren naar bumpers en plaatwerk om een jaar later de Nederlandse sloper 50 gulden te moeten geven om de 16 TX afgevoerd te zien worden naar zijn laatste rustplaats.

Met mijn laatste Renault sloeg de sloper (of het nou pesten was, weet ik niet) demonstratief met een moker de zijruiten eruit om de spanbanden te kunnen aanleggen. Ik zag aan de betraande ogen van mijn verkering dat zelfs zij dit ook te ver vond gaan. Het laatste wat we zagen van deze blauw metallic Renault was zijn prachtig rechthoekige achterkant met zijn prachtige achterlichten, omlijst met verfijnd chroomwerk. En vooral ook zijn iets dieper gelegen achterruit met zijn ruitenwisser en zijn subtiel opstaande dakranden, waar weer een speciaal op de sloop gevonden imperiaal op paste. Hij had ook een revolutionair wielopvangsysteem wat er op neer kwam dat de afstand van het linker voorwiel tot het achterwiel 12 cm scheelde met de afstand van het rechter voorwiel. Dat is waarschijnlijk de reden waarom hij reed als een Daimler. Tranen in mijn ogen, dit leed nooit meer. Ik heb later nog een mooie, hoekige BMW 320 gehad. De 3-serie vond ik erg mooi, de andere series zijn te hompig en te Duits.

En nu komt het: De Replica. Een oude auto in een nieuw jasje. Dat moet een vlotte trendwatcher bedacht hebben en elk zichzelf respecterend merk heeft nu er één. En nu hoop ik natuurlijk op de Renault 16, aangepast aan deze tijd. Ik zie hem nog niet, maar waarschijnlijk zitten ze nog even vast aan hun lollige achterkantlijn met de klompduim als inspiratiebron.

Voor mijn part mag met geweld en lijfstraffen, of met hele sterke pillen het hompdenken geëlimineerd worden. Laat er in godsnaam een nieuwe generatie niet-hompige ontwerpers opstaan. Op zich een fantastisch idee, een replica - nooit meer naar sloperijen, nooit meer vakantiecrisis -, maar wat zie je: een lullig magere-melkontwerp van de ooit zo mooie Jaguar MkV, een belediging voor het origineel. De hompige bloedblaar-Beetle van Volkswagen: ontworpen door een windjek dragende wittige Duitse dertiger, die ooit een prijs heeft gewonnen met de interieurs van voetbalkantines.

En dan de Mini, die het voordeel heeft dat die wel zo mag heten, maar totaal niet op het origineel lijkt. Ik hoor net dat de lelijke eend van Citroen gereïncarneerd wordt en we hopen niet dat een hele dikke Fransman in het proefmodel een enorme scheet laat.

Er is nog hoop, ik zag hem al op een foto: de replica van de Fiat 500. Italianen, toch de meesters van de mooie hoekige koetswerken (Bertone). Ik heb het zelf uitgevonden vannacht, heel simpel: haal alle mallen van de oude modellen uit de fabrieksopslag, stans daar uit staal nieuwe oude auto’s uit en stop daar een nieuwe motor in.

The Police, Queen, the Scene, Focus en Kayak zijn tenslotte ook weer bij elkaar.


Michiel Romeyn


Weer terug?